Untitled


Federale Politie
PERMANENTE NOTA
Classificatiegraad POLITIE
\\DORADO\DATA\GROUP\DPP\Expertise\Project\Dossiers\Vinciane

ONDERWERP
Bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op
het werk

Referentie(s) 1. Wetgeving betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en 2. Vergadering van het Hoogoverlegcomité dd 25-06-2003 3. Informatiebrochure van het Federaal Ministerie van Tewerkstelling en CP Vinciane BERTRAND (02/641 21 49) HINP Yasmin VANDENBOSSCHE (02/642 67.54)
1 ALGEMEEN KADER

Fundamentele waarden van de federale politie zijn het naleven en het doen naleven van de rechten en vrijheden van iedereen, het bevorderen van de interne relaties die op wederzijds respect zijn gebaseerd en het bijdragen tot het welzijn op de werkplaats. De directie van de interne relaties van het personeel heeft in dit verband binnen de federale politie een beleid ontwikkeld inzake bestrijding van ongewenst seksueel gedrag. Dit beleid wordt vertaald in de invoering van een netwerk van vertrouwenspersonen dat over het hele grondgebied is verspreid. Vanaf de hervorming van de politiediensten is dit beleid officieel bekrachtigd in het “Mammoet- KB” en het “Dino- MB”. Dit beleid is ingevolge de inwerkingtreding op 1 juli 2002 van de wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (wet- ONKELINX) evenwel aangepast moeten worden om te beantwoorden aan de eisen van de wet. Door deze wet is het begrip welzijn op het werk uitgebreid tot de begrippen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag. 2 WETTELIJKE BASIS

¾ Wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (BS d.d. 17-03-2003); POLITIE 2/11
¾ Wet van 17 juni 2002 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (BS d.d. 25-06-2002); ¾ Wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (BS d.d. 22-06-2002); ¾ Wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten ¾ Wet van 7 mei 1999 betreffende de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid (BS d.d. ¾ Wet van 30 oktober 1998 die een artikel 442 bis in het strafwetboek invoegt met het oog op de strafbaarstelling van de belaging (BS d.d. 17-12-1998); ¾ Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun ¾ Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidscontracten (BS dd 22-08-1978); ¾ K.B. van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (BS d.d. 18-07-2002); ¾ K.B. van 30 maart 2001 (Mammoet) tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (Deel III, Titel VII) (BS dd 31-03-2001); ¾ K.B. van 9 maart 1995 tot bescherming van de personeelsleden tegen ongewenst seksueel gedrag op het werk bij de besturen en andere diensten van de federale ministeries, evenals in sommige instellingen van openbaar nut (BS d.d. 6 april 1995); ¾ M.B. van 9 januari 2003 houdende organisatie van de directie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk van de federale politie (BS dd 24-01-2003); ¾ M.B. van 28 december 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het K.B. van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (BS d.d 15-01-2002); ¾ Omzendbrief van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (BS d.d. 18-07-2002);
3 DEFINITIES

3.1 Geweld

Geweld op het werk is elke feitelijkheid waarbij een personeelslid of een andere gelijkgestelde persoon (stagiair, persoon met leerovereenkomst, …) psychisch of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk; 3.2 Pesterijen

We verstaan onder pesterijen elk onrechtmatig en terugkerend gedrag, buiten of binnen de
onderneming of instelling, dat zich inzonderheid kan uiten in gedragingen, woorden, bedreigingen,
handelingen, gebaren en eenzijdige geschriften en dat tot doel of gevolg heeft dat de
persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een personeelslid of
een ander persoon (stagiair, persoon met leerovereenkomst, …) bij de uitvoering van het werk
wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige,
beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd;
3.3 Ongewenst seksueel gedrag

Ongewenst seksueel gedrag wordt gedefinieerd als elke vorm van verbaal, niet-verbaal of lichamelijk gedrag van seksuele aard waarvan degene die er zich schuldig aan maakt, weet of zou moeten weten dat het afbreuk doet aan de waardigheid van vrouwen of mannen op het werk. 4 PREVENTIE VAN GEWELD, PESTERIJEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG OP
PERMANENTE NOTA DK
POLITIE 3/11
4.1 Principiële verklaring

Ieder personeelslid van de federale politie heeft het recht om met waardigheid te worden behandeld. Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op de werkplaats kunnen niet 4.2 Algemene principes
Artikel 5 van de welzijnswet bepaalt dat de «werkgever» de nodige maatregelen neemt ter bevordering van het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Het welzijn wordt nagestreefd door maatregelen die onder andere betrekking hebben op de bescherming van de werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Rekening houdende met het feit dat de bescherming van de werknemers tegen elke vorm van geweld integraal deel uitmaakt van het begrip welzijn, zijn de algemene principes waarop de welzijnswet is gesteund evenals de uitvoeringsbesluiten van die wet volledig van toepassing op de preventie van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. De artikelen 32 quater tot 32 octies van de welzijnswet voorzien bovendien in aanvullende specifieke bepalingen die enerzijds betrekking hebben op de preventiemaatregelen en die anderzijds betrekking hebben op de aanduiding van een preventieadviseur die gespecialiseerd is in de psychosociale aspecten van het werk, het geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk die al dan niet door vertrouwenspersonen kan worden bijgestaan. De wetgever wil in dat domein een volwaardig preventiebeleid invoeren waarvan de actoren de overheden, de leden van de hiërarchische lijn, de personeelsleden, de leden van het comité voor preventie en bescherming op het werk, de «gespecialiseerde» preventieadviseur en de vertrouwenspersonen zijn. De uiteindelijke verantwoordelijkheid inzake preventie van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk wordt net zoals voor elk ander preventiebeleid gedragen door de werkgever die verplicht is om een beleid op touw te zetten en dat toe te passen. De leden van de hiërarchische lijn zijn binnen hun bevoegdheid en op hun niveau verantwoordelijk voor de goede uitvoering en de ondersteuning van het door de werkgever gevoerde beleid. 4.2.2 Verplichtingen van de hiërarchische lijn De leden van de hiërarchische lijn, d.w.z. de personen van hoog tot laag in de instelling, die op één of andere wijze gemachtigd zijn om bevelen aan bepaalde personeelsleden te geven, zijn elk binnen hun bevoegdheid en op hun niveau ermee belast het preventiebeleid van de overheid toe te passen. Ze dienen dan ook voorstellen en adviezen te formuleren aan de overheid in het kader van de totstandkoming en de implementatie van de preventiemaatregelen. In het raam van hun algemene taken kunnen zij het beleid van de overheid ondersteunen door: ¾ tijdig het advies van de gespecialiseerde preventieadviseur in te winnen; ¾ te controleren of de verdeling van de taken op dergelijke wijze geschiedt dat ze worden uitgevoerd door personeelsleden die de daartoe vereiste bekwaamheid hebben en de vereiste opleiding en instructies hebben ontvangen; ¾ te waken over de naleving van de instructies; ¾ zich ervan te vergewissen dat de werknemers de inlichtingen die ze hebben gekregen goed Alle personen met een directiepost moeten er bij de organisatie van het werk op toezien dat ongepaste gedragingen worden vermeden en ze moeten, zo nodig, maatregelen kunnen nemen 4.2.3 Verplichtingen van de personeelsleden De personeelsleden moeten zich ten opzichte van hun collega’s, ongeacht hun graad en functie, en ten opzichte van alle leden van de bevolking waarmee ze wegens hun beroep in contact komen, onthouden van iedere daad van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag. PERMANENTE NOTA DK
POLITIE 4/11
Ze moeten op positieve wijze bijdragen tot het preventiebeleid dat tot stand wordt gebracht in het kader van de bescherming van de werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk binnen de federale politie. Ze moeten zich bovendien onthouden van elk wederrechtelijk gebruik van de klachtenprocedure. 4.3 De bijzondere actoren

De bijzondere actoren in deze problematiek zijn de vertrouwenspersonen en de gespecialiseerde preventieadviseur. Hun aanstelling wordt door het Hoog Overlegcomité goedgekeurd. De federale politie heeft een netwerk van meer dan 150 vertrouwenspersonen die over het hele federale grondgebied zijn verspreid. Die personen worden op vrijwillige basis onder de personeelsleden gekozen en beschikken over duidelijke sociale kwaliteiten en bekwaamheden. Dankzij de omvang van het netwerk kunnen de klagers de vertrouwenspersoon kiezen op basis van de affiniteit met, het vertrouwen in of de geografische nabijheid van deze persoon. De bevoegdheid van de vertrouwenspersoon als referentiepersoon in de informele procedure is beperkt tot de personeelsleden van de federale politie. De rol van de vertrouwenspersoon is uiteenlopend. Enerzijds staat hij de gespecialiseerde preventieadviseur bij en neemt hij deel aan de uitwerking van de procedures en anderzijds geeft hij raad en biedt opvang, hulp en bijstand aan de klagers. Het is eveneens zijn taak om de met redenen omklede klachten van de slachtoffers te ontvangen die hij meteen aan de gespecialiseerde preventieadviseur bezorgt. Het netwerk van de vertrouwenspersonen wordt beheerd door de vertrouwensdienst die deel uitmaakt van de Directie van de interne relaties van het personeel (DPI). Die dienst werkt nauw samen met de gespecialiseerde preventieadviseur. Naast de taken die aan de vertrouwenspersoon worden toevertrouwd, staat de dienst ervoor in om de lijst van de vertrouwenspersonen up te daten, de basis- en voortgezette opleidingen van die vertrouwenspersonen te organiseren en hen expertise te verschaffen en bijstand te verlenen. De lijst van de vertrouwenspersonen van de federale politie kan bij de vertrouwensdienst, de gespecialiseerde preventieadviseur of bij de maatschappelijk assistenten van de gedecentraliseerde diensten worden verkregen. 4.3.2 De gespecialiseerde preventieadviseur De preventieadviseur die met die materie is belast, moet gespecialiseerd zijn in de psychosociale aspecten van het werk, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk en moet bovendien over de kennis, deskundigheid en vaardigheden beschikken om deze specifieke problematiek te kunnen behandelen. Hij behoort tot de Directie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (DPP) en zijn taak bestaat erin om de overheid, de leden van de hiërarchische lijn en het personeel bij te staan bij de toepassing van de door de reglementering vastgestelde maatregelen. Hij wordt in zijn taken geholpen door de vertrouwensdienst van DPI. 4.4 Risicoanalyse

De risicoanalyse bestaat erin dat wordt onderzocht of er in de instelling situaties aanwezig zijn die aanleiding kunnen geven tot geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Bij deze analyse is het eveneens belangrijk dat rekening wordt gehouden met de impact die het pestgedrag kan hebben op de andere componenten van het welzijn. Er kan inderdaad worden vastgesteld dat elke vorm van geweld een vorm van psychosociale belasting vormt die in casu kan worden veroorzaakt door de slechte omstandigheden waarin het werk wordt verricht en de slechte relaties die bestaan tussen verschillende personen op de werkvloer. Hierdoor zal onvermijdelijk de gezondheid van de werknemer in het gedrang worden gebracht. De stress veroorzaakt door het op hem uitgeoefende geweld zal zich vroeg of laat uiten in lichamelijke klachten. Bij de federale politie moeten sommige personeelsleden dagelijks materiaal gebruiken dat een zeker gevaar inhoudt en het hoofd bieden aan mogelijk gevaarlijke situaties. Het zou kunnen da PERMANENTE NOTA DK
POLITIE 5/11
t ze ingevolge een verminderde waakzaamheid hun eigen veiligheid en deze van hun collega’s in gevaar brengen. De acties die betrekking hebben op de arbeidsveiligheid en de gezondheid van de werknemers kunnen daarentegen een gunstige invloed hebben op het werkklimaat zodat elke vorm van gewelddadig gedrag afneemt. De resultaten van de risicoanalyse worden opgenomen in een specifiek gedeelte van het globaal preventieplan en, in voorkomend geval, in het jaarlijks actieplan bedoeld in de artikelen 10 en 11 van het KB van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. 4.5 Preventiemaatregelen

De preventie is de verantwoordelijkheid van iedereen, ongeacht het niveau, de graad of de functie. Het in dat verband uitgewerkte beleid moet zowel betrekking hebben op de eigenlijke preventie van dat soort feiten als op het scheppen van een klimaat dat de toepassing van correctiemaatregelen mogelijk en efficiënt maakt. Die preventiemaatregelen moeten worden aangepast aan de aard van de activiteiten en de grootte van de eenheden en moeten ten minste betrekking hebben op: ¾ de materiële inrichting van de arbeidsplaatsen opdat geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk zouden worden voorkomen; ¾ de bepaling van de middelen waarover de slachtoffers beschikken om hulp te krijgen en de wijze om zich te richten tot de gespecialiseerde preventieadviseur en de vertrouwenspersoon; ¾ het snelle en volledig onpartijdige onderzoek van de feiten van geweld en belaging; ¾ het onthaal van, de hulp aan en de vereiste ondersteuning van de slachtoffers; ¾ de maatregelen van opvang en van wedertewerkstelling; ¾ de verplichtingen van de hiërarchische lijn in de voorkoming van feiten van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk; ¾ de voorlichting en de opleiding van de personeelsleden; ¾ de voorlichting van het comité voor preventie en bescherming op het werk. 4.5.1 Wat de materiële inrichting van de arbeidsplaatsen betreft Het gaat er bijvoorbeeld om te voorzien in lokalen die voldoende ruim zijn, ervoor te zorgen dat de sanitaire ruimten niet gemengd zijn (toiletten, douches), te voorzien in gescheiden vestiaires, posters in bureaus en lokalen te verbieden die de mens niet eerbiedigen, . 4.5.2 Wat de voorlichting en de opleiding van de personeelsleden betreft De middelen die de klagers ter beschikking worden gesteld en de manier waarop ze zich tot de gespecialiseerde preventieadviseur of tot de vertrouwenspersonen moeten richten, moeten worden vastgesteld en aan het personeel worden meegedeeld. Deze nota draagt hier met name toe bij. De vertrouwensdienst van DGP/DPI staat in voor de opleiding van de vertrouwenspersonen. 4.5.3 Wat het onderzoek van de feiten van geweld betreft Elke gemotiveerde klacht moet leiden tot een snel en onpartijdig onderzoek van de feiten door de gespecialiseerde preventieadviseur. Dit laat toe om adequate maatregelen te treffen en zo nodig de bestaande preventiemaatregelen aan te passen. 4.5.4 Wat het onthaal van, de hulp aan en de ondersteuning van de slachtoffers betreft Die taken worden bij voorkeur verricht door de vertrouwenspersonen als ondersteuning. De gespecialiseerde preventieadviseur kan die functies eveneens vervullen. De psychologen en de maatschappelijk assistenten waaruit het Stressteam bestaat zijn de bevoorrechte actoren voor de follow-up en psychologische steun van de slachtoffers (zie punt 9.1.). Andere interveniënten, zoals de leden van de hiërarchische lijn moeten eveneens aandacht hebben voor dit aspect van de preventie. 4.5.5 Wat de opvang en de wedertewerkstelling van de slachtoffers betreft PERMANENTE NOTA DK
POLITIE 6/11
4.5.6 Wat de verplichtingen van de hiërarchische lijn betreft 4.5.7 Wat de voorlichting van het comité betreft: Onderhavige nota werd op 25 juni 2003 aan het Hoog Overlegcomité voorgelegd en werd goedgekeurd. 5 ACTIEMOGELIJKHEDEN VOOR HET SLACHTOFFER

5.1 Actiemiddelen

In geval van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op de werkplaats heeft het slachtoffer verschillende actiemogelijkheden. De klager kan kiezen voor de interne oplossing door een informele procedure in te zetten met hulp van de vertrouwenspersoon of door een formele procedure op te starten bij de gespecialiseerde preventieadviseur. Hij kan ook kiezen voor de externe oplossing, met name door zich te richten tot de Medische Arbeidsinspectie van het Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid of tot het bevoegde rechtscollege. De procedure die in het raam van de wet wordt toegepast, geeft de voorkeur aan de verzoeningspoging waarbij wordt getracht binnen de instelling een minnelijke oplossing uit te werken zonder een beroep te doen op het gerecht. Het is immers de bedoeling dat enkel de meest ernstige gevallen aan het gerecht worden voorgelegd. Bovendien hebben de interne verzoeningspogingen bewijskracht en kunnen tijdens de formele procedure worden gebruikt. Het slachtoffer kan evenwel op elk moment direct een externe procedure opstarten. 5.2 Interne procedure in gang gezet door de klager

Iedereen (de klager) die meent het slachtoffer te zijn van een daad van geweld, van pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk kan, om de verkeerde gedragingen ten opzichte van hem te doen ophouden, opteren voor verschillende actiemiddelen. Het slachtoffer kan: ¾ zich richten tot de vermoedelijke dader(s); ¾ een beroep doen op een vertrouwenspersoon voor een informele procedure of op de gespecialiseerde preventieadviseur tijdens elke formele procedure. Dit weerhoudt hem er echter niet van om zich rechtstreeks tot de overheid of tot een lid van de hiërarchische lijn te De interne procedure bestaat uit twee fasen: de informele en de formele fase. 5.2.1 Informele fase (zie 1 van het schema als bijlage 1) De vertrouwenspersoon neemt de rol van eerstelijnsinterveniënt op zich. Hij hoort het slachtoffer, hij geeft raad en biedt opvang, hulp en de vereiste bijstand aan het slachtoffer. Op verzoek van het slachtoffer kan hij tevens proberen te bemiddelen tussen het slachtoffer en de dader van het geweld en het nodige doen opdat het probleem op een informele manier wordt aangepakt. Het is de bedoeling beide partijen, klager en vermoedelijke dader, de nodige verantwoordelijkheidszin bij te brengen door de gelegenheid te bieden om de zaak uit te praten opdat de feiten van geweld en belaging zouden ophouden. 5.2.2 Formele fase (zie 2 van het schema als bijlage 1) Indien de bemiddeling tot geen resultaat leidt of onmogelijk blijkt, neemt de vertrouwenspersoon op uitdrukkelijk verzoek van het slachtoffer de met redenen omklede klacht van het slachtoffer in ontvangst. Die met redenen omklede klacht wordt opgenomen in een document dat wordt gedateerd en waarin de verklaring van het slachtoffer en de eventuele getuigen wordt opgenomen en in voorkomend geval het resultaat van de bemiddeling. Het slachtoffer en de eventuele getuigen ontvangen een afschrift van hun verklaring. PERMANENTE NOTA DK
POLITIE 7/11
Het is enkel vanaf het ogenblik dat deze met redenen omklede klacht wordt ingediend dat de werknemer de specifieke bescherming geniet tegen ontslag of de in punt 6.1. vermelde unilaterale wijziging van de arbeidsvoorwaarden. De vertrouwenspersoon bezorgt de met redenen omklede klacht aan de gespecialiseerde preventieadviseur. Het is immers alleen de preventieadviseur die een formele klacht inzake geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk mag behandelen. Wanneer een procedure op grond van een met redenen omklede klacht werd aangevat, stelt de gespecialiseerde preventieadviseur de werkgever onmiddellijk op de hoogte van het feit dat de werknemer een specifieke bescherming geniet. Daartoe brengt hij hem ervan op de hoogte dat een met redenen omklede klacht werd ingediend en brengt de daden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag ter kennis van de werkgever door hem een kopie van de met redenen omklede klacht te bezorgen. De gespecialiseerde preventieadviseur onderzoekt volledig onpartijdig die klacht en doet aan de werkgever voorstellen betreffende de toe te passen passende maatregelen om een einde te maken aan de feiten op straffe van sancties. Indien de feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk doorgaan na de inwerkingtreding van de maatregelen of indien de werkgever nalaat om de nodige maatregelen te treffen, wendt de gespecialiseerde preventieadviseur zich in overleg met het slachtoffer tot de Medische inspectie (zie punt 4 van het schema als bijlage 1). De diensten van de Medische inspectie zullen eveneens pogingen ondernemen om de situatie te regelen. Wanneer dit mislukt, kunnen ze een verslag of een proces-verbaal opstellen dat de klacht van het slachtoffer bevat en dat aan de arbeidsauditeur zal worden bezorgd (zie punt 5 van het schema als bijlage 1). De auditeur zal eveneens pogingen ondernemen om de situatie te regelen en zal zelf oordelen over de noodzaak en de opportuniteit om strafvervolging in te stellen. Wanneer de auditeur het dossier niet zonder gevolg klasseert, kan hij de dader van de feiten en, in bepaalde gevallen, de werkgever dagvaarden om te verschijnen voor de correctionele rechtbank (zie punt 6 van het schema als bijlage 1). 5.3 Externe procedure in gang gezet door de klager

Het slachtoffer heeft buiten de instelling twee actiemogelijkheden: ¾ Een rechtstreeks beroep op de Medische Arbeidsinspectie; ¾ Het instellen van een procedure voor de bevoegde rechtbank. 5.3.1 Een rechtstreeks beroep op de arbeidsinspectie Wanneer een personeelslid meent dat hij bij de hiërarchische lijn, de vertrouwenspersoon of de gespecialiseerde preventieadviseur niet de hulp vindt waar hij recht op heeft, kan het personeelslid dat meent slachtoffer te zijn van geweld of belaging op het werk onmiddellijk stappen ondernemen door zich te richten tot de sociale inspecteurs van de Medische Arbeidsinspectie van het Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid zonder zich te wenden tot de vertrouwenspersoon of de gespecialiseerde preventieadviseur. Niettemin heeft de interne procedure meer slaagkans omdat onmiddellijk tussenbeide kan worden gekomen. Hierdoor bekomt het slachtoffer meer elementen om het begin van bewijs van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag vast te stellen voor het geval de feiten voor een rechtscollege worden gebracht. Artikel 12 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie garandeert de absolute anonimiteit van de indiener van de klacht en van de inhoud van die klacht. De inspecteur kan aldus in principe de werkgever niet op de hoogte brengen van de klacht van de werknemer behalve indien de werknemer hem daartoe uitdrukkelijk machtigt. Om de door de wet bepaalde en in punt 6.1. geformuleerde bescherming te genieten, moet het personeelslid zelf de overheid op de hoogte brengen van de indiening van een klacht wegens geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk bij de medische inspectie. 5.3.2 De procedure voor de bevoegde rechtbank Het personeelslid dat meent slachtoffer te zijn van daden van geweld of belaging kan eveneens rechtstreeks een vordering bij het bevoegde rechtscollege instellen om de naleving van de PERMANENTE NOTA DK
POLITIE 8/11
wettelijke bepalingen in dat domein af te dwingen zonder van de interne procedure gebruik te maken. Die vordering kan strafrechtelijk of burgerrechtelijk zijn. De strafrechtelijke procedure verloopt doorgaans voor de correctionele rechtbank en heeft tot doel de dader en/of werkgever strafrechtelijk te straffen. De burgerlijke procedure verloopt doorgaans voor de arbeidsrechtbank. Het slachtoffer kan vragen dat de rechtbank de dader van geweld of van belaging en/of de werkgever het bevel geeft hieraan een einde te stellen of dat de rechtbank de dader veroordeelt tot het betalen van een schadeloosstelling en de daaraan verbonden rente aan de klager. Naast de slachtoffers kunnen ook bepaalde organisaties een rechtsvordering instellen zoals: de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties, een aantal instellingen van openbaar nut. Om een rechtsvordering bij het bevoegde rechtscollege te kunnen instellen, moet de persoon, in dit geval het personeelslid, die een belang kan aantonen, voor de rechter feiten aanvoeren die het bestaan van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk kunnen doen vermoeden. In dat geval moet de werkgever of een derde bewijzen dat er geen sprake is van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Het aantonen van het belang gebeurt onder meer via het verslag van de gespecialiseerde preventieadviseur en via de diverse interveniënten die hebben getracht om het probleem binnen de instelling op te lossen (vertrouwenspersoon, Stressteam, arbeidsgeneesheer, …) en die elementen aanvoeren die wijzen op geweld of belaging. Deze bepaling bevestigt het nut om eerst de interne procedure te gebruiken. Deze maakt het mogelijk om bij mislukking de noodzakelijke elementen te vergaren die nodig zijn om het bestaan van feiten van geweld of belaging op het werk te laten vermoeden. Wanneer de zaak voor de rechtbank wordt ingeleid, begint de in punt 6.1. vermelde specifieke bescherming op de datum van de betekening van het deurwaardersexploot betreffende de dagvaarding om voor het bevoegde rechtscollege te verschijnen. 5.4 Klachten van de personeelsleden tegen het publiek

De aangiftes van de personeelsleden die het slachtoffer menen te zijn van daden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk die extern zijn aan de instelling, moeten systematisch worden opgenomen in een register van de gewelddaden op het werk. Dat register wordt binnen de Algemene Directie Personeel, bij de Directie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (DGP/DPP) geüpdatet en bewaard. De in het register opgenomen aangiftes moeten vanaf de dag dat het slachtoffer aangifte heeft gedaan gedurende 5 jaar worden bijgehouden. 6 BESCHERMING VAN DE SLACHTOFFERS EN DE GETUIGEN

6.1 Bescherming tegen ontslag of wijziging van de arbeidsvoorwaarden

Er werden verschillende beschermingsmechanismen ontwikkeld opdat de slachtoffers van geweld
of belaging de toestand waarin ze zich bevinden zouden durven ter sprake brengen zonder
represailles te moeten vrezen op het vlak van hun professionele situatie.
Wanneer een personeelslid een gemotiveerde klacht wegens geweld, pesterijen of ongewenst
seksueel gedrag op het werk indient, mag de werkgever de arbeidsverhouding niet beëindigen
noch de arbeidsvoorwaarden eenzijdig wijzigen (b.v. overplaatsing van het slachtoffer zonder zijn toestemming) behalve voor redenen die niets met die klacht te maken hebben. Deze bepaling is geldig gedurende de twaalf maanden die volgen op het indienen van een klacht of het afleggen van een getuigenverklaring of in de periode vanaf de instelling van een rechtsvordering en dit tot drie maanden na het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis (bedoeld wordt zodra de beslissing niet meer voor hoger beroep of verzet vatbaar is). PERMANENTE NOTA DK
POLITIE 9/11
Die beschermingsmechanismen zijn van toepassing op: ¾ de personeelsleden die een met redenen omklede klacht hebben ingediend bij de vertrouwenspersoon, de gespecialiseerde preventieadviseur of de sociale inspecteur van de Medische Arbeidsinspectie; ¾ de personeelsleden voor wie de sociale inspecteur van de Medische Arbeidsinspectie is ¾ de werknemers die een rechtsvordering instellen of voor wie een rechtsvordering wordt ingesteld door één van de in punt 5.3.2. aangehaalde organisaties; ¾ de werknemers die in geschillen optreden als getuigen.
6.2 Het delen van de bewijslast

Wanneer het personeelslid, dat een belang aantoont, voor het bevoegde rechtscollege feiten aanvoert die het bestaan van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk kunnen doen vermoeden, moet de verweerder (werkgever, personeelslid, derde) het bewijs leveren dat er zich geen geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk hebben voorgedaan. 6.3 Evaluatie van de klagers en de getuigen

Het indienen van een klacht wegens geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk tegen een hiërarchische overste zou negatieve gevolgen kunnen hebben voor de evaluatie van de klager of de getuige(n). Om zulke ontsporingen te vermijden, zal, wanneer een gemotiveerde klacht bij de gespecialiseerde preventieadviseur wordt ingediend en wanneer de beschuldigde de directe hiërarchische overste is van de klager of de getuige(n), belast met de evaluatie van laatstgenoemden, de evaluator N+2 ambtshalve als eerste evaluator worden aangeduid gedurende de hele procedure. 7 ACTIES EN SANCTIES TEN AANZIEN VAN DE DADER VAN DE FEITEN

7.1 Disciplinaire sancties

De wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten is van toepassing op de statutaire personeelsleden van het operationeel kader en op het statutair Calog-personeel. 7.2 Ontslag om dringende reden

Het statutaire personeelslid dat dader van feiten van geweld of pesterijen is, zou kunnen worden ontslagen van ambtswege, het contractuele personeelslid dat dader is van dergelijke feiten kan het voorwerp uitmaken van een afdanking om ernstige redenen. In dat geval moet de fout dermate ernstig zijn dat de overheid op basis hiervan geen vertrouwen meer kan hebben in de diensten van de dader van de fout. De overheid die de ernstige reden aanhaalt, moet het bestaan ervan evenwel bewijzen. 7.3 Vordering tot staking

Het slachtoffer kan van de rechtbank de staking van de daden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk bekomen. Zo kan de rechter aan diegene die zich schuldig maakt aan daden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk evenals aan de werkgever (ook al is hij niet de dader van de laakbare feiten) het bevel geven hieraan een einde te stellen op straffe van strafrechtelijke vervolging. 7.4 Schadevergoeding

PERMANENTE NOTA DK
POLITIE 10/11
Het slachtoffer kan op grond van het burgerlijk wetboek en in voorkomend van de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomst de toekenning bekomen van een schadevergoeding (dat wil zeggen een geldelijke vergoeding voor de geleden schade). 7.5 Vernietiging van de administratieve rechtshandeling

Het slachtoffer kan aan de Raad van State de vernietiging vragen van een administratieve rechtshandeling die een schending is van de specifieke bepalingen betreffende geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. 8 SANCTIES IN GEVAL VAN MISBRUIK VAN DE KLACHTENPROCEDURE

De wetgever wou waarschuwen tegen elk wederrechtelijk gebruik van de klachtenprocedure die bijvoorbeeld enkel tot doel heeft de reputatie van de vermeende dader in het gedrang te brengen door wraak of kwade trouw. Om zulke misbruiken te vermijden, moet elke ingediende klacht duidelijk worden gemotiveerd. Een eerste filtering gebeurt aldus door de vertrouwenspersoon of de gespecialiseerde preventieadviseur. Er bestaan evenwel verschillende sanctiemechanismen in geval van misbruik: ¾ toepassing van de sancties die zijn opgenomen in de tuchtwet; ¾ ontslag om ernstige reden (voor de contractuele personeelsleden); ¾ Burgerlijke aansprakelijkheid van het betrokken personeelslid; ¾ Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de werknemer door de toepassing van de artikelen 443 en volgende van het Strafwetboek betreffende laster en eerroof. Indien de werknemer een zaak inleidt voor de rechtbank en de rechter de aanklacht ongegrond verklaart, is er echter niet noodzakelijk sprake van misbruik door de klager. Het personeelslid heeft immers het recht zich te vergissen. Hij kan te goeder trouw gemeend hebben dat hij werd gepest. Opdat er sprake zou kunnen zijn van misbruik, moet de werknemer het opzettelijke oogmerk hebben gehad om aan een ander schade toe te brengen. 9 GESPECIALISEERDE STEUNDIENST

9.1 Opvang van de slachtoffers

De wet bepaalt uitdrukkelijk dat de werkgever erover waakt dat de werknemers die het slachtoffer zijn van een daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, een passende psychologische ondersteuning krijgen van gespecialiseerde diensten of instellingen. De werkgever moet ervoor zorgen dat de personeelsleden worden geholpen om het opgelopen trauma te verwerken en dit zo snel mogelijk nadat de daad van geweld heeft plaatsgevonden. De nota DGP/DPSI/Soc-777 – DK 645 d.d. 25-07-1997 somt een reeks gewelddadige situaties op het werk op waarvan het Stressteam onmiddellijk op de hoogte wordt gebracht zodat het zo snel mogelijk met het slachtoffer contact kan opnemen. Buiten die gevallen kan de hiërarchische chef of het slachtoffer zelf om hulpverlening van het Stressteam verzoeken, indien dit noodzakelijk wordt geacht. Bij de vertrouwensdienst van DPI of bij de gespecialiseerde preventieadviseur is een lijst van interveniënten extern aan de instelling, die de voor de slachtoffers vereiste hulp of psychologische ondersteuning kunnen bieden, beschikbaar. 9.2 Wedertewerkstelling van de slachtoffers

Het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.) bepaalt in zijn artikel 131 dat na een afwezigheid van ten minste vier weken te wijten aan om het even welke ziekte of ongeval, of om reden van een bevalling, de personeelsleden aan een medisch onderzoek worden onderworpen bij werkhervatting. PERMANENTE NOTA DK
POLITIE 11/11
De arbeidsgeneesheren mogen evenwel tot dat onderzoek overgaan na een afwezigheid van kortere duur, telkens zij het nodig oordelen wegens de aard van de ziekte of van het ongeval dat er de oorzaak van was dat betrokkene van het werk afwezig bleef. Dit onderzoek moet zo vlug mogelijk gebeuren en uiterlijk 8 dagen na de werkhervatting. Het moet de arbeidsgeneesheren toelaten zich ervan te vergewissen of de betrokkenen nog geschikt zijn om het werk dat ze voordien verrichtten voort te zetten en, in tegenovergesteld geval, henzelf alsmede hun werkgever raad te verstrekken omtrent de maatregelen voor wederaanpassing of voor werkverandering die hun noodzakelijk schijnen. 10 VERSLAG VAN DE MET REDENEN OMKLEDE KLACHTEN

De gespecialiseerde preventieadviseur stelt regelmatig een verslag op van de met redenen omklede klachten betreffende de daden die binnen de federale politie hebben plaatsgevonden. Dit verslag bevat uitsluitend collectieve en anonieme gegevens. Het verslag is bestemd voor de overheid en wordt bijgehouden door de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Het wordt ter informatie voorgelegd aan het Hoog Overlegcomité van de politiediensten. 11 REGISTRATIE VAN DE PRESTATIES

Punt 2.14.1. van de nota DGP/DPG-0080N - DK 621 d.d. 14-01-2003 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van het statutaire personeel is van toepassing op alle personeelsleden die tussenbeide komen in het raam van een dossier van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Zo wordt elk contact met een vertrouwenspersoon of met de gespecialiseerde preventieadviseur, met inbegrip van de duur van de dienstverplaatsing, zowel voor het slachtoffer als voor de andere interveniënten (vermoedelijke dader en eventuele getuigen die in het raam van een dossier een verklaring moeten afleggen) als dienstprestatie geregistreerd. Zowel de klager als de vermoedelijke dader mogen zich laten bijstaan door een vakbondsafgevaardigde of een collega. De registratie voor laatstgenoemden gebeurt op dezelfde manier. 12 DISCRETIEPLICHT

Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk zijn een zeer gevoelige materie. Zowel het slachtoffer als de dader kunnen de gevolgen ervan niet alleen in het beroepsleven maar eveneens op familiaal en sociaal vlak ondervinden. In dat verband is het absoluut noodzakelijk dat iedereen die op de hoogte is van dossiers betreffende die problematiek blijk geeft van de grootste discretie. 13 OPHEFFING

De nota DGP/DPI-722-DK671 d.d. 02-05-2002 wordt opgeheven. PERMANENTE NOTA DK
POLITIE 12/11
PERMANENTE NOTA DK

Source: http://www.srp.be/plaintext/downloads/beschermingophetwerk.nl.pdf

News_article_biocentury-2009-11-02_page6.pdf

BioCentury, THE BERNSTEIN REPORT ON BIOBUSINESS Stabilizing fragile X By Michael Flanagan In mid-2005, Seaside took a license to the compounds. Senior Writer The single ascending-dose Phase I trial will evaluate the safetyIt has long been thought that excessive protein synthesisand pharmacokinetics of oral STX107 in healthy volunteers, withplays a role in neurological conditions li

Microsoft word - nys bls albuterol protocol 19-nov-03.doc

H u d s o n V a l l e y R e g i o n a l E m e r g e n c y M e d i c a l A d v i s o r y C o m m i t t e e M e m o r a n d u m To: All Regional BLS Nebulized Albuterol EMS Agencies From: Regional Medical Advisory Committee (REMAC) Subject: BLS Nebulized Albuterol Protocol Date: November 23, 2003 As a result of the New York State Department of Health’s inclusion of the Speci

Copyright © 2009-2018 Drugs Today